Direct naar artikelinhoud

'Alleen al door orkestrale bijdrage mag je deze productie niet missen'

De hitte van deze Salome komt niet zozeer van het podium, maar des te meer uit de orkestbak: wat een magma van klank. Maar een minderjarige prinses die smelt voor een man met een grijze paardenstaart, is vreemd.

SalomeBeeld Petrovsky & Ramone

Hoewel Salome duidelijk heeft gevraagd om het hoofd van Jochanaan (beter bekend als Johannes de Doper) op een zilveren schotel, is het hoofd nog niet duurzaam van de romp gescheiden als de profeet wordt opgediend. Vanuit een gat in de grond - de kerker waar hij opgesloten zat - wordt de schaal naar boven gebracht. Jochanaan, die moet boeten omdat hij Salome heeft afgewezen, ligt in een plas bloed, terwijl zijn benen en armen nog stuiptrekkende bewegingen maken. Is hij wel dood?

Richard Strauss liet 'zijn' Salome, uit de gelijknamige opera uit 1905, de liefde bedrijven met het hoofd. De opera werd een succès de scandale en werd verboden in Wenen en Londen, waardoor de interesse alleen maar groeide. In de nieuwe productie van De Nationale Opera, in regie van Ivo van Hove, maakt het schandalige plaats voor het sensuele. Salome, vertolkt door de Zweedse sopraan Malin Byström, versleept en kust het lijk van de profeet niet zozeer op een erotische, maar op een liefdevolle manier.

Voorafgaand aan de première, vrijdag in de Nationale Opera & Ballet, vertelde Ivo van Hove Salome te zien als een coming-of-ageverhaal. Met zijn regie wilde hij vooral de fantasie aanzwengelen. Dat doet hij met fraaie maanprojecties en een minimalistisch decor - op de achtergrond zien we het paleis van Herodes, met slechts een paar fauteuils en kamerplanten. Er staat geen decorstuk te veel.

Van Richard Strauss. Met Malin Byström (titelrol), Koninklijk Concertgebouw-orkest o.l.v. Daniele Gatti. 9/6, Nationale Opera & Ballet, Amsterdam. T/m 5/7.

De fantasie prikkelen doet Van Hove zeker. Vooral in de scène waarin Salome danst voor haar stiefvader Herodes (de uitstekend zingende Lance Ryan). Terwijl Byström teder en soms ontwapenend onbeholpen danst, is op de achterwand een filmprojectie te zien waaruit je op kunt maken aan wie Salome eigenlijk denkt.

Alleen voldoet de man die Salome/Byström op de filmbeelden innig omhelst, wel erg slecht aan de omschrijving uit het libretto. In de tekst (een bewerking van Oscar Wildes toneelstuk naar het bijbelverhaal) hunkert Salome naar de blanke huid van Jochanaan. Maar voor die rol is de volgetatoeëerde bas-bariton Evgenij Nikitin gecast. Een minderjarige prinses die smelt bij het zien van een man met een grijze paardenstaart die moeiteloos door de ballotage zou komen bij No Surrender, dat is toch wel een vreemd gezicht.

Nikitins stem is nog altijd krachtig, maar heeft vrijdag ook iets hols. Dat hij, evenmin de beste acteur, toch weet te overtuigen, ligt vooral aan de geagiteerde wijze waarop hij zijn profetieën de zaal in slingert. Opvallend: voor Doris Soffel (als kordate moeder Herodias) wordt na afloop harder gejuicht dan voor de ster-Wagnerzanger uit Moermansk.

Vooral in de scène waarin Salome danst voor haar stiefvader Herodes wordt de fantasie geprikkeld
Byström, die haar roldebuut maakt, doet het meer dan verdienstelijk

Byström, die haar roldebuut maakt, doet het meer dan verdienstelijk en goed als je bedenkt dat de rol loodzwaar is. Haar stemtype is in principe ideaal: net licht genoeg om je in te beelden dat je naar een meisje luistert. Jammer is dat zij sommige sleutelpassages, bijvoorbeeld die waarin Salome herhaalt dat zij Jochanaans hoofd wil, wel erg weinig nadruk geeft.

Zoiets kan de komende weken nog groeien. En wie maalt er überhaupt om? In de orkestbak zit het Koninklijk Concertgebouworkest dat wordt aangevoerd door Daniele Gatti. En deze Salome zou weleens de beste samenwerking tot nu toe kunnen zijn tussen het orkest en de nieuwe chef-dirigent. Zelden laat een dirigent de vleugels van de worgengel zo ruisen.

Het orkest beheerst onder Gatti de kunst om bezield en onstuimig te klinken en toch op de slag te blijven spelen en een woud aan details uit te lichten. De hitte komt niet zozeer van het podium, maar des te meer uit de orkestbak - wat een magma van klank. Alleen al door de orkestrale bijdrage is deze productie er een die je niet mag missen.

Gustav Mahler was erbij, en mogelijk Adolf Hitler

Vooral over de eerste uitvoering van Salome in Oostenrijk is nadien veel geschreven.

Richard Strauss' derde opera Salome ging in december 1905 in première in de Hofoper in Dresden, maar vooral over de eerste uitvoering in Oostenrijk is nadien veel geschreven. In Wenen kwam het stuk niet door de censuur - de Bijbel mag dan expliciete passages bevatten, een seksscène waarin een bijbels én minderjarig figuur een necrofiele daad begaat, ging te ver.

In 1906 was er een herkansing in Graz. Heel kunstminnend Europa was inmiddels benieuwd naar de ook in muzikaal opzicht revolutionaire en broeierige opera. Dus zat de zaal vol met componisten - Arnold Schönberg, Alban Berg, Alexander Zemlinsky en zelfs Giacomo Puccini, iedereen was er. Gustav Mahler sprak direct van een meesterwerk. Zelfs de toen 17 jaar oude Adolf Hitler zou mogelijk de première hebben bezocht. Later vertelde hij de zoon en schoondochter van Strauss dat hij geld leende om de trip naar Graz te kunnen betalen.