Direct naar artikelinhoud
Operarecensie

Opera ‘Les Bienveillantes’ is niet voor gevoelige zieltjes ★★★★☆

Les bienveillantes.Beeld Annemie Augustijns

Jonathan Littells bejubelde en omstreden roman Les bienveillantes refereert aan de Oresteia van Aeschylos en heeft de structuur van een suite uit de barokmuziek. Daar moest ooit een opera van komen. Maar hoe verwerk je daarin de gruwel van het nazisme en de holocaust? Door diep in het hoofd van de fascist te kruipen.

Toen Guy Cassiers enkele jaren geleden hetzelfde boek als De welwillenden voor het toneel bewerkte, beperkte hij zich bewust tot de politiek-psychologische aspecten ervan. In hun opera graven componist Hèctor Parra, librettist Händl Klaus en regisseur Calixto Bieito dieper. De humus waarop de fanatieke, dodelijke zin voor orde van de SS-man Max Aue floreert, is zijn excessieve angst voor het vrouwelijke en zijn daarmee gepaard gaande seksuele perversie – hij is homo maar heeft een incestueuze relatie met zijn tweelingzus – en fysieke degradatie, die tot diarree- en braakanvallen leidt. 

Die obsessie met lichaamsuitscheidingen – naast kak en kots passeren ook bloed, urine, zaad en nog het een ander – wordt door Bieito heel tastbaar gestalte gegeven: hij laat onder meer het toneel volspuiten met een bruine smurrie, waarin de personages zich wentelen. Masturbatie en instrumentele seks overspoelen de bühne. Dat en nog meer zou ondraaglijke effectjagerij kunnen zijn. En toegegeven, er zijn momenten waarop je heel luid ‘Stop!’ wilt roepen. Maar gelukkig: het stuk is veel meer.

De mieren uit het crematorium

De verschillende delen van de barokke suite uit Littells boek vormen ook de bedrijven van de opera. Max Aue is niet alleen een beul en een moordenaar, hij is ook een Bach-liefhebber. Hèctor Parra heeft dus structuren en motieven uit diens ‘Johannespassie’ overgenomen in zijn muziek. Dat geeft er, ondanks alle geweld, ook een abstracter, bijna verheven karakter aan. 

Twee delen als voorbeeld. Het Auschwitz-bedrijf (‘Menuet en rondeau’) is een instrumentaal interludium waarbij Aues zus Una een gedicht zingt over de mieren die in een lange processie resten uit de crematoria wegslepen naar hun nest. De tegenstelling tussen de gruwelijke inhoud en de schoonheid van de muziek breekt je hart. Onmiddellijk daarna volgt het Pommeren-bedrijf (‘Air’), waarin Aue en Una in een delirium van vunzigheid hun incestueuze seks botvieren. Maar door de muziek en door de verkrampte vertwijfeling van de personages word je ook hier gedwongen je de vraag naar het waarom te stellen. Of, erger nog, de vraag naar hoe je zelf bent. Kan je van een opera meer verwachten?

Net als Littells roman zal ook deze opera controverse opwekken. Niet alles aan de enscenering is even geslaagd: de masturbatie- en ontluizingspantomimes van het koor bijvoorbeeld schieten door hun overmatige lengte en nadrukkelijkheid hun doel voorbij. Maar als reflectie over het verband tussen fascisme en seksualiteit, of als spiegel voor al wie vandaag de dag autoritaire fantasieën koestert, is het een belangrijk werk. En mede door de tomeloze inzet van de zangers, met name van de voortreffelijke tenor Peter Tantsits in de aartsmoeilijke rol van Aue, is het ook een beklijvende voorstelling. Maar niets voor gevoelige zieltjes.

Nog voorstellingen in Antwerpen tot 2 mei; in Gent van 12 tot 18 mei.