zondag 1 mei 2016

David Bösch met Idomeneo in Antwerpen (*****)


Roberto Saccà als Idomeneo © Annemie Augustijns

KAPITEIN ZONDER KOMPAS

Waarom zouden we onze tijd nog verspillen met de opera seria, een kunstvorm die in de 18e eeuw al gedateerd was ? Gluck vond het nodig om er zijn tanden in te zetten en zijn "reformopera" ging over de tongen tijdens de "querelle des bouffons", een geanimeerde discussie die Mozart meemaakt als hij met zijn moeder in Parijs verblijft. Idomeneo is een hybriede vorm van opera seria en tragédie lyrique en daarom wel eens het hoogtepunt van de reformopera genoemd. Tien jaar geleden zagen we Karl-Ernst Hermann roemloos mislukken met het werk in Salzburg, een bloedloze productie die door een temperamentvolle Anja Harteros moest worden gered. Als Opera Vlaanderen iets heeft aangetoond dan toch wel dat Mozarts "eersteling" kilometers verheven is boven de reformgedrochten van Gluck. Bezoekers van de Ruhrtriennale kunnen dat binnenkort zelf vaststellen want Johan Simons heeft zich Glucks Alceste laten aanpraten door René Jacobs. Wij zullen met veel plezier andere oorden opzoeken in augustus.

Het is fascinerend om te zien hoe Mozart de esthetische grondslagen van de opera seria, waarin Idomeneo toch voor driekwart in verankerd is, onderuit haalt. Daarvoor moet je wachten tot de finale van het tweede bedrijf. Tot zolang heerst de conventie van de opera seria met recitatieven (zowel secco als accampagnato) afgewisseld met aria's. Zeer behoorlijke aria's overigens als "Padre,germani, addio" (Ilia) en "Tutte nel cor vi sento" (Elettra) en het geweldige "Fuor del mar" (Idomeneo). Hier en gedurende het hele derde bedrijf kondigt zich de schepper aan van de Da Ponte opera's. Als de 25-jarige hoforganist van Salzburg met Idomeneo zijn eerste grote operasucces viert in München, bevindt hij zich aan de vooravond van zijn Weense periode. Salzburg heeft hij nog maar net achter zich gelaten samen met het gezeur van zijn vader Leopold. De aartsbisschoppelijk schop onder de kont moet nog volgen. Zijn emancipatie van Leopold Mozart en van Salzburg betekent tegelijk ook zijn artistieke emancipatie. Niet geheel toevallig staat in Idomeneo ook een vader/zoon-relatie centraal.

De ouverture toont ons de voorgeschiedenis via animatie ontsproten aan het brein van een kind. David Bösch herneemt daarmee de kinderkameresthetiek van Elektra van vorig seizoen. Tegen een sterrenhemel plaats hij een hobbelpaard, een teddybeer, een scheepje, een bal. Het is duidelijk dat hij zal pogen een generatieconflict te projecteren op het stuk.

Het spectaculaire aanmeren van Idomeneo en zijn schipbreukelingen, is een scène die hij met even veel effect zal recupereren voor de openingsscène van Der Fliegende Holländer in Frankfurt. Idomeneo is een beetje een getraumatiseerde terugkeerder uit de oorlog. Een mensenleven is hem niet veel meer waard. Het maakt zijn absurde gelofte de eerste sterveling die hij zal ontmoeten te offeren om het vege lijf te redden, een beetje meer geloofwaardig. Jammergenoeg zal het zijn zoon Idamante zijn.

Het slotkoor "Nettuno s'onori" is het scenisch hoogtepunt van het eerste bedrijf. Er wordt een knaap ritueel geofferd aan Neptunus en muziek en dans krijgt een originele invulling: een octopus van papier-mâché daalt uit de toneeltoren. Het is een antiek symbool voor Kreta en een piñata, zo verklapte dramaturg Koen Bollen, die naar Mexicaans gebruik zolang bewerkt wordt met stokken tot hij alle snoep en cadeautjes vrijgeeft.

Roberto Saccà maakt van Idomeneo's centrale aria "Fuor del mar" het hoogtepunt van het tweede bedrijf. Hij speelt met een fles bubbels, verbrijzelt het fluitglas in zijn hand en vergeet niet "non cessa minacciar" te beklemtonen. Dat doet hij tegenover de bloedmooie, naïef ogend videobeelden van Falko Herold die aan Marc Chagall herinneren. Geweldig ook hoe hij, het hele stuk door, zijn vergulde koningskroon alle hoeken van de kamer laat zien.

Elettra is een beetje geschift en een beetje gothic. In een roes van zinsbegoocheling laat ze zich in een bruidskleed hijsen dat ze zorgvuldig meezeult in een reiskoffer. Ook de Trojanen, vertrekkensklaar en uitgerust met reiskoffers, komen toasten in het aansluitende koor "Placido é il mar".

De hogepriester verschijnt als een zombie. Hij lijkt de incarnatie van Idomeneo's duistere oorlogsschuld en baart daarmee een zeemonster dat de koning vooral in zichzelf herkent. Ondertussen is de scène ingenomen door grote Golgotha kruisen en theelichtjes om de goden te paaien. Maar ook de vlucht in het spirituele biedt geen soelaas.

Het belachelijke lieto fine dat Mozart ongetwijfeld door zijn opdrachtgever in de maag gesplitst kreeg wordt door de regisseur stijlvol opgeblazen. Die prefereert het stuk te laten eindigen in het donkerste pessimisme, een beetje in de trant van Lohengrin : de koning neemt afscheid van het leven en slikt giftabletten, zijn zoon en zijn kersverse bruid storten in bij de aanblik van hun nieuwe verantwoordelijkheid. Ilia's rivale Elettra heeft zich nog maar pas de polsen overgesneden met een bijl, haar aangereikt door de schim van Orestes. Stuurloos staart de massa in de verte. In hun met bloed doordrenkte gewaden zingen ze als contrapunt: "laat de godin van het huwelijk hun eeuwige zielenvrede schenken." De oude generatie heeft gefaald maar de nieuwe, overempathische generatie kan het duidelijk niet aan. Het vergt weinig moeite om daarin het actuele onvermogen van politiek links en het falende Europa van Merkel te herkennen.

Mozartzang op topniveau krijg je in Antwerpen niet te horen maar met deze bijzonder homogene cast komt Opera Vlaanderen wel dicht in de buurt. Ilia moet het hebben van messa di voce, Elettra van dramatische uithalen en spannende coloraturen. Dat hebben we allebei een beetje gemist. Vooral Ana Quintans zorgt voor het mooie weer met haar kristalheldere soubrette. Van haar drie charmante aria's scoort ze het best met "Zeffiretti lusinghieri". Renata Pokupic heeft zich de broekenrol van Idamante goed toegeëigend en met Ilia vormt ze een erg mooi paar. In het borstregister wordt de stem een beetje dun. Serena Farnocchia's voordracht is dynamisch onvoldoende gedifferentieerd. Met haar grote nummer "D'Oreste, d'Aiace" maakt ze desondanks grote indruk.

Roberto Sacca overtuigt meer in dit repertoire dan door zijn halfslachtige pogingen het Wagnervak te veroveren. Als de getormenteerde koning was hij scènisch net zo sterk als de resignerende vader.

Vandaag is het gebruikelijk om de versie van 1781 (München) te spelen. Meestal schrapt men het afsluitende ballet, soms schrapt men Elettra's finale furie-aria. Dat laatste heeft Paul McCreesh gelukkig niet gedaan maar het ballet is integraal geschrapt. Het koor heeft het laatste woord; voor een nabeschouwing over Idamante en Ilia liefdesgeluk laat Bösch geen enkele ruimte.

Make no mistake : Idomeneo behoort tot de canon en met deze herinstudering door Barbora Horakova Joly (oorspronkelijk te zien geweest in Basel in 2013) zou Mozart wellicht "arcicontentissima" geweest zijn.

Het volgende rendez-vous met David Bösch wordt Die Meistersinger von Nürnberg in München.

Geen opmerkingen: